Grensoverschrijdende dienstverlening

Met grensoverschrijdende dienstverlening wordt bedoeld dat een dienst vanuit Nederland naar een ander EU-lidstaat wordt verricht. Deze nieuwe regels voor grensoverschrijdende dienstverlening zullen wij onderstaand behandelen:

a) Wijziging verleggingsregeling

b) Administratieve verplichtingen


Ad a) Verleggingsregeling

De hoofdregel is dat een aan het buitenland verrichte dienst belast is bij de afnemer. Er is dan sprake van BTW verlegd.

Indien de afnemer (opdrachtgever) een buitenlands BTW-nummer heeft, dan wordt de btw verlegd naar de afnemer. Op de factuur moet dan wel vermeld worden, dat “verlegging volgens BTW-richtlijnen” heeft plaats gevonden.

Heeft de afnemer ( opdrachtgever) geen BTW-nummer, dan is de transactie wel belast met BTW.

LET OP
Als een dienst aan een land buiten de EU wordt verricht, dan is de facturatie met 0% BTW belast.
Voor de verhuur van vervoermiddelen geldt een uitzondering op de eerder genoemde hoofdregel.

Er wordt bij verhuur van vervoermiddelen een onderscheid gemaakt tussen:

  1. langdurige verhuur;
  2. kortdurende verhuur

Tevens wordt er onderscheid gemaakt tussen een schip (inclusief bakken) en overige vervoersmiddelen.

De regels voor deze uitzondering zijn:

1) Langdurige verhuur

Indien een object vanuit Nederland langdurig wordt verhuurd aan een buitenlandse EU afnemer, dan wordt de BTW verlegd naar de afnemer.
Wanneer is er sprake van langdurige verhuur:

  • Bij de verhuur van een Nederlands schip is sprake van langdurige verhuur als het verhuurcontract ( schip en/of bakken) minimaal 91 dagen beloopt;
  • Voor de overige objecten bedraagt deze termijn minimaal 31 dagen.

In beide situaties wordt op de uitgaande factuur de BTW verlegd naar de buitenlandse EU-afnemer.


2) Kortdurende verhuur

Indien een object vanuit Nederland kortdurend wordt verhuurd aan een buitenlandse EU afnemer, dan geldt dat de BTW belast is in het land van de feitelijke ter beschikkingstelling.

Wanneer is er sprake van kortdurende verhuur:

  • Bij de verhuur van een Nederlands schip is sprake van kortdurende verhuur als het verhuurcontract maximaal 90 dagen beloopt. In deze situatie moet de verhuurder van het Nederlandse schip 21% BTW aan de huurder in rekening brengen.;
  • Voor de kortdurende verhuur van overige objecten geldt een termijn van maximaal 30 dagen. Ook in deze situatie moet de verhuurder 21% BTW aan de huurder in rekening brengen.
     

Ad b) Administratieve verplichtingen

Op het gebied van de administratieve verplichtingen zijn de volgende regels van kracht.
Deze nieuwe administratieve verplichtingen behandelen we onderstaand in de volgorde:

  1. Factuurvereisten;
  2. Tijdstip dat BTW verschuldigd is;
  3. BTW - listing voor intracommunautaire diensten (ICP).

Ad 1) Factuurvereisten

Indien naar een buitenlandse EU-afnemer gefactureerd wordt, moet op de factuur naast het eigen BTW-nummer ook het buitenlandse BTW-nummer van de afnemer vermeld worden.

Let op: Men moet zeker zijn dat dit BTW-nummer juist is. Is namelijk het buitenlands BTW- nummer onjuist, dan is ten onrechte gefactureerd met BTW-verlegd met alle gevolgen en sancties van dien.

-Indien er sprake is van BTW-verlegd moet op de factuur het volgende vermeld worden :

“verlegging volgens Europese BTW – richtlijnen”

Ad 2) Tijdstip dat BTW verschuldigd is (bij grensoverschrijdende dienstverlening)

Bij grensoverschrijdende dienstverlening is de datum dat de dienst verricht is, bepalend voor het aangifte tijdvak. (dit kan dus in een andere periode zijn dan de datum van de factuur).

Met andere woorden:

U moet als ondernemer bij grensoverschrijdende dienstverlening de BTW aangeven in het tijdvak waarin de dienst feitelijk is verricht ( dus niet in het tijdvak van de datum waarin de factuur is uitgereikt).

Het kan derhalve voorkomen dat u bijvoorbeeld de dienst op 30 oktober 2014 heeft verricht en dat u de factuur pas op 5 november 2014 opmaakt. In deze situatie moet u de BTW aangeven in het tijdvak dat u de dienst heeft verricht, in casu oktober.

Hier ligt mogelijk een probleem met de administratieve software. De software is er namelijk niet altijd op ingericht om een aangifte te selecteren op datum van verrichting van de dienst. Boekhoudprogramma’s hebben niet altijd de mogelijkheid deze datum vast te leggen. 
Wellicht is een handmatige correctie nodig op de aangifte vanuit het pakket om de juiste aangifte in te kunnen dienen.

De staatssecretaris zegt dat hij zich strikt aan deze regel zal houden. Hij baseert dit op het feit dat deze regelgeving in omliggende landen reeds met succes wordt gehanteerd.

Ad 3) B.T.W.-listing voor grensoverschrijdende (intracommunautaire) dienstverlening zgn.


ICP

Deze listing moet voor de grensoverschrijdende dienstverlening binnen de EU worden ingevuld en ingediend bij de belastingdienst, naast de BTW-aangiften. Het totaalbedrag van deze ICP-listing moet aansluiten bij rubriek 3b van de BTW-aangiften.


Moet deze listing elke maand of elk kwartaal worden ingevuld?

De hoofdregel van de listing is maandelijkse invulling.

Als uitzondering geldt dat als je weet/vermoedt dat de kwartaalomzet van grensoverschrijdende levering van goederen en diensten minder dan € 100.000 bedraagt, er per kwartaal een listing mag worden ingevuld.

Als echter in het kwartaal blijkt, dat de grens van € 100.000 overschreden wordt, dan moet de reeds verstreken periode in het kwartaal alsnog ineens aangegeven worden en vervolgens moet maandelijks de listing worden gedaan.

Deze uitzondering geldt niet, als gedurende de vier voorafgaande kwartalen de omzetgrens van € 100.000 overschreden is.

Voorbeeld
De Nederlandse ondernemer vermoedt in januari dat zijn omzet naar landen binnen de EU (met uitzondering van Nederland) voor het 1e kwartaal minder zal zijn dan € 100.000. Hij vult derhalve geen listing in.

In februari blijkt echter, dat de omzet naar landen binnen de EU (met uitzondering van Nederland) zodanig stijgt, dat deze vermoedelijk voor het 1e kwartaal boven € 100.000 uit- komt. In februari vult de ondernemer dan een listing in met de omzet van januari plus februari en vervolgens vanaf maart wordt maandelijks de listing ingediend.

Maar stel nu dat de ondernemer in het voorgaande jaar elk kwartaal boven de grens van

€ 100.000 omzet naar landen binnen EU (met uitzondering van Nederland) kwam, dan moet hij in januari gewoon per maand een listing invullen ongeacht dat hij vermoedt onder de grens van € 100.000 te blijven.