Riegman & Klaverdijk is als onafhankelijk accountantskantoor actief in alle segmenten van het midden- en kleinbedrijf. Kennis, ervaring en een diepgewortelde interesse in onder meer de binnenvaart, zijn de pijlers onder Riegman & Klaverdijk. Een dynamisch bedrijf dat haar huidige vooraanstaande positie in de branche vooral dankt aan de actieve en persoonlijke benadering van cliënten. Tot de cliënten behoren ondernemingen die actief zijn in de binnenvaart, kustvaart, detailhandel, bouw, IT, etc.
Dividendbelasting wordt geheven van degenen die gerechtigd zijn tot de opbrengst van aandelen in een Nederland gevestigde nv of bv. De dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dat wil zeggen dat de ingehouden dividendbelasting kan worden verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting. Een procedure voor Hof Den Haag had betrekking op de vraag aan wie het recht op verrekenen van dividendbelasting toekwam die betrekking had op aandelen die tot een nalatenschap behoorden.
De erflaatster had in haar testament de aandelen gelegateerd aan haar schoonzussen. Het testament bepaalde verder dat de vruchten van de aandelen vanaf de dag van overlijden toekwamen aan de legatarissen. De rest van de nalatenschap kwam volgens het testament toe aan twee erfgenamen, die niet ook de legatarissen waren.
Na het overlijden van de erflaatster in 2015 keerde de bv dividend over de jaren 2013, 2014 en 2015 uit. Voor zover de dividenduitkeringen betrekking hadden op de periode tot de overlijdensdatum werden zij verrekend met een rekening-courantschuld van de erflaatster aan de bv. Een van de erfgenamen verwerkte een deel van de ingehouden dividendbelasting in haar aangifte inkomstenbelasting over 2015. Aanvankelijk volgde de Belastingdienst de aangifte. Dat werd gecorrigeerd door het opleggen van een navorderingsaanslag. Omdat de navorderingsaanslag betrekking had op het ten onrechte verrekenen van een voorheffing hoefde de inspecteur niet over een nieuw feit te beschikken om te mogen navorderen.
De rechtbank stelde vast dat de dividendbelasting werd verschuldigd op een tijdstip waarop de vruchten van de aandelen toekwamen aan de legatarissen. De erfgename is na het overlijden van de erflaatster geen moment gerechtigd geweest tot de opbrengst van de aandelen in de bv en was niet belastingplichtig voor de dividendbelasting. De omstandigheid dat een deel van het dividend is gebruikt voor de aflossing van de schuld van de erflaatster brengt niet mee dat de erfgename gerechtigd was tot deze dividenduitkeringen. Om die reden kon de erfgename de daarop ingehouden dividendbelasting niet als voorheffing verrekenen.
Hof Den Haag heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd.