Nederlandse staat moet schade vakantiedagenregeling vergoeden

Nederlandse staat moet schade vakantiedagenregeling vergoeden 09 - 2015

De Hoge Raad heeft de Nederlandse staat veroordeeld tot betaling van schadevergoeding omdat de staat te laat de wet heeft aangepast aan een Europese Richtlijn. De staat moet de schade die werknemers hebben geleden, doordat zij bij het einde van hun dienstverband slechts een beperkt deel van hun opgebouwde vakantierechten uitbetaald kregen, vergoeden.

Volgens een Europese Richtlijn zijn de EU-landen verplicht om te regelen dat werknemers jaarlijks recht hebben op ten minste vier weken vakantie met behoud van loon. Alleen bij beƫindiging van het dienstverband mag het recht op vakantiedagen worden afgekocht en vergoed in geld. Deze richtlijn had uiterlijk op 23 november 1996 moeten zijn verwerkt in de nationale wetgeving. De Nederlandse wetgeving is pas per 1 januari 2012 aangepast aan de voorschriften van de richtlijn. Dit gebeurde naar aanleiding van enkele arresten van het Hof van Justitie EU uit 2009. Tot 2012 gold dat bij langdurige ziekte alleen over de laatste zes maanden van de ziekte vakantiedagen werden opgebouwd.
De nieuwe wetsbepaling houdt in dat voor het opnemen van vakantiedagen een vervaltermijn geldt van zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Er geldt een uitzondering voor de situatie waarin een werknemer in die periode niet in staat is geweest om vakantie op te nemen. Deze bepaling geldt echter uitsluitend voor vakantiedagen die zijn opgebouwd na 1 januari 2012.

De Hoge Raad heeft in een procedure van een werknemer, wiens arbeidsovereenkomst na ruim twee jaar van arbeidsongeschiktheid werd ontbonden, de Nederlandse staat veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. De staat heeft onrechtmatig gehandeld door de bepalingen van de Europese Richtlijn niet binnen de daarvoor gestelde termijn in de nationale wetgeving te verwerken. De werknemer had bij zijn ontslag een vergoeding ontvangen voor de 12,5 vakantiedagen die hij had opgebouwd gedurende de laatste zes maanden van zijn dienstverband. Volgens de richtlijn had hij recht op 40 vakantiedagen over de periode van arbeidsongeschiktheid. Het verschil moet de staat voor zijn rekening nemen.