Riegman & Klaverdijk is als onafhankelijk accountantskantoor actief in alle segmenten van het midden- en kleinbedrijf. Kennis, ervaring en een diepgewortelde interesse in onder meer de binnenvaart, zijn de pijlers onder Riegman & Klaverdijk. Een dynamisch bedrijf dat haar huidige vooraanstaande positie in de branche vooral dankt aan de actieve en persoonlijke benadering van cliënten. Tot de cliënten behoren ondernemingen die actief zijn in de binnenvaart, kustvaart, detailhandel, bouw, IT, etc.
Het wetsvoorstel Belastingplan 2016 bevat een voorstel om het zogenaamde emigratielek voor aanmerkelijkbelanghouders te dichten. Het emigratielek houdt in dat de Nederlandse belastingclaim op de waardeaangroei van aandelen die een aanmerkelijk belang vormen door emigratie kan worden omzeild.
Het emigratielek wordt volgens het wetsvoorstel gedicht door het uitstel van betaling voor de bij emigratie opgelegde conserverende aanslag niet alleen bij vervreemding van de aandelen in te trekken, maar ook bij uitkering van winst. Naar nu blijkt bevat de regeling ook dan nog steeds een lek. Het uitstel van betaling van de conserverende aanslag wordt alleen ingetrokken als de aandelen, waarop de aanslag betrekking heeft, worden vervreemd of wanneer op die aandelen winstreserves worden uitgekeerd. Door bijvoorbeeld bonusaandelen of winstbewijzen uit te reiken kan deze bepaling omzeild worden. De bestaande winstreserves worden daarbij over meer aandelen verdeeld. Wanneer de nieuwe aandelen of winstbewijzen worden vervreemd of wanneer daarop winst wordt uitgekeerd, wordt het uitstel van betaling op grond van de huidige wettekst niet beƫindigd. Dat onvoorziene lek wordt in de tweede nota van wijziging gerepareerd.
Nu wordt voorgesteld om het uitstel van betaling ook te beƫindigen bij vervreemding van of uitdeling op aandelen of winstbewijzen die verband houden met de waardeaangroei van een aanmerkelijk belang tijdens belastingplicht van de aanmerkelijkbelanghouder in Nederland. Dat wordt gedaan door een aanpassing van de Invorderingswet 1990. De wijziging werkt door naar de bepaling waarin kwijtschelding van de conserverende belastingaanslag wordt geregeld bij waardedaling op het moment van vervreemding van de aandelen of winstbewijzen.