Riegman & Klaverdijk is als onafhankelijk accountantskantoor actief in alle segmenten van het midden- en kleinbedrijf. Kennis, ervaring en een diepgewortelde interesse in onder meer de binnenvaart, zijn de pijlers onder Riegman & Klaverdijk. Een dynamisch bedrijf dat haar huidige vooraanstaande positie in de branche vooral dankt aan de actieve en persoonlijke benadering van cliënten. Tot de cliënten behoren ondernemingen die actief zijn in de binnenvaart, kustvaart, detailhandel, bouw, IT, etc.
Per 1 januari 2013 is de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van ziektewetgerechtigden (Wet BEZAVA) in werking getreden. De bedoeling van deze wet is het stimuleren van de werkhervatting, vermindering van langdurig ziekteverzuim en de instroom in de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen van ziektewetgerechtigden te voorkomen. De Wet BEZAVA verplicht werkgevers om vanaf 1 januari 2017 te kiezen voor publieke verzekering of voor het dragen van het eigen risico voor de totale WGA-lasten van vast en tijdelijk personeel. De publieke verzekering kent vanaf die datum één premie voor de WGA. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet op welke wijze de minimum en maximum premiegrens na 1 januari 2017 zullen worden vastgesteld. In deze brief gaat hij ook in op de gevolgen van het samenvoegen van de WGA-risico’s voor de garantieverklaring van werkgevers die eigenrisicodrager willen worden.
De samenvoeging van de premies voor de WGA heeft geen gevolgen voor de totale opbrengst van de publieke verzekering. Voor kleine werkgevers heeft de samenvoeging geen invloed op de hoogte van de WGA-premie. Kleine werkgevers betalen een sectorpremie voor vast en voor flexibel personeel. Ook na de samenvoeging betalen ze een sectorpremie, maar dan voor het totaal.
Voor middelgrote en grote werkgevers kan de premie wel veranderen. Vanaf 1 januari 2017 betalen zij één gedifferentieerde premie die gebaseerd is op hun gezamenlijke WGA-risico. De huidige gedifferentieerde premiecomponenten zijn beide gemaximeerd op vier maal de gemiddelde premie. De minimumpremie bedraagt een vierde van de gemiddelde premie. De minimum- en maximumpremie voor de samengevoegde lasten worden op dezelfde manier vastgesteld. Door de samenvoeging kan de premie voor individuele werkgevers hoger of lager uitvallen.
Op basis van een analyse van de verwachte effecten van de voorgestelde minimum- en maximumpremie is de premiemutatie van ongeveer 80% van de grote en middelgrote werkgevers verwaarloosbaar. Ongeveer 1% van deze werkgevers wordt geconfronteerd met een premiemutatie van 0,5 procentpunt of meer. Deze analyse geeft de minister geen aanleiding om het systeem van minimum- en maximumpremie aan te passen.
Omdat het totale WGA-risico van de uitzendsector niet substantieel afwijkt van andere sectoren wordt de hogere maximumpremie voor deze sector met ingang van 2017 geschrapt.
Werkgevers die eigenrisicodrager willen worden moeten een schriftelijke garantie aan de Belastingdienst overleggen. Daaruit moet blijken dat een bank of een verzekeraar garant staat voor de nakoming van verplichtingen van de werkgever. Vanaf 1 januari 2017 moet de garantieverklaring worden ondertekend door één garantsteller die het gehele WGA-risico van de werkgever dekt. De termijn voor het indienen van de aanvraag voor het eigenrisicodragerschap verandert niet. Werkgevers die per 1 januari 2017 eigenrisicodrager willen worden moeten uiterlijk op 1 oktober 2016 de aanvraag hebben ingediend. De minister heeft de Belastingdienst en het UWV gevraagd of deze datum voor werkgevers die eigenrisicodrager zijn en willen blijven kan worden verplaatst naar 31 december 2016. Als dit mogelijk is wordt dat via de verzamelwet SZW geregeld.