Riegman & Klaverdijk is als onafhankelijk accountantskantoor actief in alle segmenten van het midden- en kleinbedrijf. Kennis, ervaring en een diepgewortelde interesse in onder meer de binnenvaart, zijn de pijlers onder Riegman & Klaverdijk. Een dynamisch bedrijf dat haar huidige vooraanstaande positie in de branche vooral dankt aan de actieve en persoonlijke benadering van cliënten. Tot de cliënten behoren ondernemingen die actief zijn in de binnenvaart, kustvaart, detailhandel, bouw, IT, etc.
De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft Kamervragen beantwoord over de omzetting van een hypotheek met hoge rente in een hypotheek met een lager rentepercentage. De vragen zijn mede namens de minister en de staatssecretaris van Financiën beantwoord.
Omzetting betekent vervanging van een bestaande lening door een nieuwe en komt dus neer op tussentijdse aflossing. Dat is vaak tot een zeker deel (10 tot 20%) van de hoofdsom mogelijk zonder kosten. Voor het resterende deel zal de geldverstrekker een vergoeding vragen, de zogenaamde boeterente. De vragenstellers willen weten of er maatregelen komen om een dergelijke omzetting kosteloos mogelijk te maken. Wanneer geldverstrekkers geen vergoeding mogen vragen van de consument bij het openbreken van de overeenkomst, zullen zij geen rentevaste periodes meer aanbieden. Omzetting vindt immers alleen plaats als de marktrente daalt, waardoor een rentevastperiode altijd ongunstig is voor de bank. Wanneer banken alleen een variabele hypotheekrente aanbieden kunnen consumenten hun renterisico niet meer afdekken.
Volgens een Europese Richtlijn Hypotheken mogen banken bij nieuwe hypotheken alleen de werkelijke kosten in rekening brengen bij extra aflossing. Deze verplichting geldt bij aflossen, oversluiten en bij rentemiddeling. Mogelijk valt de vergoeding voor vervroegde aflossing hierdoor lager uit. De richtlijn geldt voor leningen die vanaf 14 juli 2016 zijn verstrekt. De minister vindt het wenselijk dat banken niet meer kosten in rekening brengen bij tussentijdse aflossing dan het financiële nadeel dat zij daardoor lijden.
Stapsgewijs van de ene naar de andere geldverstrekker is in de praktijk lastig uitvoerbaar. De woning dient als onderpand voor de aflossing van de lening. De nieuwe geldverstrekker heeft minder zekerheid dan de oorspronkelijke geldverstrekker. De oorspronkelijke geldverstrekker heeft het recht van eerste hypotheek. Bij financiële problemen van de consument heeft de eerste geldverstrekker voorrang op andere schuldeisers, onder wie de nieuwe geldverstrekker. De eerste geldverstrekker zal toestemming moeten geven voor het vestigen van een tweede hypotheek op de woning en kan daar voorwaarden aan verbinden. Het stapsgewijs omzetten van een bestaande lening in een nieuwe lening bij een andere geldverstrekker heeft geen gevolgen voor het recht op hypotheekrenteaftrek, zolang aan de voorwaarden wordt voldaan.